De meest gestelde vragen en antwoorden

Meest gestelde vragen en antwoorden

De vragen en antwoorden (ook wel Q&A’s genoemd) hieronder zijn voor beroepskrachten in de jeugdhulp. Die groep is breed. Als gevolg daarvan kunnen antwoorden hier en daar voor een doelgroep te specifiek, te gedetailleerd of juist te algemeen zijn. Neem in dat geval contact op met uw contactpersoon bij consortium, verwijzer, CJG of gemeente.

Ouders zullen op deze pagina waarschijnlijk niet de antwoorden vinden die ze zoeken. Daarvoor zijn de vragen en antwoorden te veel toegespitst op de samenwerking tussen organisaties en beroepskrachten. Voor ouders geldt dat een bezoek aan een van de Centra van Jeugd en Gezin effectiever is.

Waar in dit document cliënt staat, gelieve te lezen: ‘cliënt en/of ouders/verzorgers van cliënt’.

Dit is een dynamisch document en wordt dus regelmatig geactualiseerd. Staan er volgens u fouten in? Mail: jeugdhulpregio@haarlem.nl.

Algemeen

Wat is er anders dan voorheen bij de jeugdhulp in Zuid-Kennemerland en IJmond?

Vanaf 2023 hebben de gemeenten voor complexe jeugdhulp vier strategische partners gecontracteerd die alle vormen van jeugdhulp bieden in plaats van specifieke zorgaanbieders voor specifieke jeugdhulpproducten. Daarmee ontstaat een stelsel waarin de cliënt één aanspreekpunt heeft en zorgaanbieders (consortia) in staat zijn om voor een hulpvraag een ideale mix van jeugdhulp samen te stellen. De centra voor jeugd en gezin (CJG), huisartsen en andere verwijzers kiezen daarmee niet langer een hulpverlener of een product dat zij denken dat nodig is. De verwijzer stelt vanuit haar expertise samen met de cliënt een hulpvraag op en stuurt deze naar het consortium. Het consortium bepaalt in overleg met de cliënt welke hulp én hulpverlener voor een individuele jeugdige het meest geschikt is. Ze houden zo de hulp zo licht mogelijk als maar kan en zo zwaar als nodig is.

Daarbij beperken ze zich niet tot de jeugdige alleen: als het met het gezin goed gaat, dan helpt dat ook de jeugdige. Daarom is jeugdhulp steeds vaker jeugd- en gezinshulp. Dat voorkomt vaak dat een kind of jongere uit huis wordt geplaatst.

Er zijn twee soorten hulp: complexe jeugdhulp en enkelvoudige jeugdhulp. In het jargon van de inkopers bij gemeenten: perceel 1 en 2. Er zijn vier consortia, zeg maar groepen van bedrijven en organisaties, die binnen perceel 1 de complexe hulp bieden: Combikracht, Planet Young, Hyperionhelpt en Sparq Jeugdhulp. Omdat elk consortium allerlei verschillende deskundigen in huis heeft, komt verder doorverwijzen bijna niet meer voor. Overigens zijn ze natuurlijk niet allemaal hetzelfde. Zo hebben sommige consortia specifieke specialiteiten.

Wat is enkelvoudige jeugdhulp?

Enkelvoudige jeugdhulp gaat over één soort hulp door één zorgverlener. De aanbieders daarvan zijn te vinden in, wat binnen het gemeentelijke inkoopjargon heet, perceel 2. Ook de consortia voor meervoudige hulp, samen de aanbieders van perceel 1, kunnen deze hulp bieden. Perceel 2 is pas actief vanaf 1 januari 2024. Om te voorkomen dat cliënten vanwege die invoering moeten overstappen is er een overbruggingscontract gesloten met de aanbieders die hun al hulp bieden. Dat zijn vaak zogeheten vrijgevestigden of organisaties die niet in een consortium samenwerken.

Wat wordt er verstaan onder het strategisch partnerschap?

Strategisch partnerschap staat voor de wijze waarop consortia en gemeenten zich tot elkaar verhouden. Het komt erop neer dat problemen die zich voordoen in de hulpverlening worden beschouwd als gezamenlijke problemen en dat het dus zaak is om verantwoordelijkheid te nemen voor een net zo gezamenlijke oplossing.

Over preventie

Hoe komt een cliënt in aanmerking voor een preventieve voorziening?

Om gebruik te maken van preventieve voorzieningen, zoals bijvoorbeeld trainingen door het CJG of JGZ, is geen officiële verwijzing nodig – aanmelden via een professional vaak wel. Voor meer informatie kunnen gezinnen en verwijzers contact opnemen met het CJG of het kernteam op school.

Preventie is toch meer dan dat?

Dat klopt. Behalve formele preventieve voorzieningen gelden ook school, jongerenwerk, sportclubs, scouting, vrienden en ouders als preventie. Samen vormen ze de sociale omgeving van een jeugdige.

Van verwijzer naar de juiste hulp

De verwijzer ontvangt een aanvraag waarbij het zorgaanbod al lijkt te zijn overlegd met de cliënt. Wat te doen?

De verwijzer is samen met de cliënt verantwoordelijk voor het definiëren van de hulpvraag. Daarna laten ze de inzet van de hulpvraag over aan het consortium. Het is belangrijk dat de verwijzer deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden tijdig aan de cliënt uitlegt.

Een cliënt vraagt niet alleen om hulp, maar ook om inzet van een specifieke zorgaanbieder die niet is aangesloten bij één van de consortia. Kan of moet dat worden gehonoreerd?

De gemeenten hebben voor jeugdhulp contracten gesloten met een aantal zorgaanbieders. Jeugdhulp die geleverd wordt door zorgaanbieders zonder contract wordt niet vergoed. Het kan zijn dat de door de zorgaanbieders geboden hulp niet passend is. In dat geval wordt gekeken naar een passende oplossing. Zo kan in overleg met het consortium worden besloten tot de inzet van alternatieve hulpverlening en dat kan dan de keuze van de cliënt zijn.

Hoe beantwoordt een consortium de hulpvraag van een cliënt?

Het consortium bepaalt samen met het gezin of en welke inzet de jeugdige nodig heeft. Het consortium organiseert deze hulp met alle partijen binnen het consortium. Dankzij die verschillende partijen zijn meerdere typen hulpverlening mogelijk.

Wat te doen als cliënt en consortium het niet eens worden over het hulpverleningsplan?

Consortium en cliënt gaan in gesprek en nemen samen de verantwoordelijkheid om alsnog tot een plan met draagvlak te komen.

Wat als er meerdere aanbieders nodig zijn om zorg te leveren aan een cliënt?

Dat is precies de reden dat de gemeenten consortia gecontracteerd hebben. De consortia bieden alle vormen van hulpverlening en zijn verantwoordelijk voor de regie van alle zorg die door het consortium geleverd wordt.

Wat als er meerdere consortia bij één cliënt betrokken zijn?

Als het even kan, voorkomen de consortia dit. Er dreigt dan immers onduidelijkheid bij de cliënt over wie nu het aanspreekpunt is. Het kán echter wel, met de voorwaarde dat één van de consortia de regie heeft en het aanspreekpunt voor de client is.

Omdat er een directe samenhang is met financiering, verantwoording en regie en stelselpartijen nog geen gemeenschappelijke definitie van regieverantwoordelijkheid hebben, is het vastleggen van een heldere en eenduidige terminologie noodzakelijk. Hieraan wordt met urgentie gewerkt door gemeenten en betrokken organisaties.

Tot die tijd worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • de partij die de client aanmeldt in berichtenverkeer is regiehouder en is dus verantwoordelijk voor de uitvoering van het hulpverleningstraject van de client;
  • het is aan de aanbieder om in kwartaalrapportages de geboden inzet voor een ander consortium op te nemen.

Soms is een cliënt, die al voor 2023 zorg ontving, bekend bij twee consortia? Wat te doen?

De consortia gaan met elkaar in gesprek als zij dit ontdekken. Eén consortium wordt inhoudelijk verantwoordelijk voor het passende aanbod. Na de zomer van 2023 is er een herijkmoment. Gegevens van het berichtenverkeer worden gebruikt om vast te stellen welke cliënten door meerdere consortia worden bediend. Als dat het geval blijkt, volgt een gesprek. Doel daarvan is om cliënten zo te verdelen dat ze vanaf 1 januari 2024 onder één constrium vallen.

Wat moet de verwijzer doen als het aangewezen consortium een cliënt niet accepteert of de hulp anderszins niet goed gaat?

De meest voorkomende problemen en oplossingen zijn:

  • Een verwijzing wordt niet snel opgepakt

De invoering van het nieuwe stelsel van jeugdhulp is complex en is voor alle betrokkenen wennen. Dat vergt soms extra tijd. Dit wordt versterkt door de groeiende vraag naar jeugdhulp en de krapte op de arbeidsmarkt. Gemeenten, consortia en alle andere betrokkenen werken met man en macht om snel en adequaat te handelen. Het spijt alle betrokkenen dat dit niet altijd lukt.

  • Een hulpvraag ontbreekt

In de nieuwe aanpak beperken verwijzers zich tot het formuleren van een hulpvraag. Het is aan de consortia om een diagnose te stellen en te bepalen welke hulp nodig is en welke aanbieder die gaat bieden. Is het lastig de hulpvraag te formuleren? Vraag hulp bij het aanmeldcentrum van het consortium.

  • Het consortium verwijst naar een ander consortium

Alle consortia worden geacht alle vormen van jeugdhulp te bieden. Mocht dit onverhoopt niet mogelijk zijn, dan bespreekt dat consortium dit bij de aanmeldtafel, waaraan vertegenwoordigers van alle consortia deelnemen. De verwijzer en de cliënt hoeven nooit zelf op zoek te gaan naar een nieuwe aanbieder.

  • Het consortium meldt dat het budgetplafond is bereikt

Gemeenten legden consortia geen budgetplafond op. De consortia werken met jaarbudgetten en die zijn gebaseerd op de prestaties in het nabije verleden. Een verwijzing naar een budgetplafond is onwenselijk. De gemeente bespreekt zo’n melding met het betreffende consortium.

  • U moet zelf een aanbieder kiezen

Binnen een consortium zijn diverse aanbieders actief. Verwijzer en cliënt hoeven de keuze voor de juiste aanbieder niet te maken, dit is een verantwoordelijkheid van het consortium.

  • Het consortium weigert hulp

Laat het consortium weten dat ze niets voor u of uw cliënt kan betekenen? Vraag dan om een toelichting. Mogelijk dat het consortium specialistische jeugdhulp onnodig of onwenselijk vindt. Is er een andere reden? Neem in dat geval contact op met ons.

Meld dit sowieso bij de betrokken contractmanager, als u die kent. Zo niet, stuur een bericht aan jeugdhulpregio@haarlem.nl. Geef hierbij duidelijk aan waarom het consortium de cliënt niet aanneemt en noem geen persoonsgegeven van de client. De contractmanager kan daarvoor contact met u opnemen.

Wat gebeurt er als een consortium naar aanleiding van een hulpvraag zorg wil gaan leveren, terwijl er al lopende zorg wordt geleverd door een ander consortium?

Dan wijst de gemeente dat verzoek via het elektronisch berichtenverkeer administratief af. De verwijzer wordt in die situatie verzocht om contact op te nemen met het consortium dat betrokken is bij deze cliënt om, vanzelfsprekend met het cliëntbelang voor ogen, tot een goede oplossing te komen voor beide hulpvragen.

Een cliënt wil van consortium veranderen. Kan dat?

Als een cliënt zich niet prettig voelt bij een consortium is het belangrijk dat aan te geven bij de vaste contactpersoon. Het is aannemelijk dat cliënten zorgverleners er na een goed gesprek met elkaar uit komen. Is dat onverhoopt niet het geval, dan kan de cliënt dat aangeven bij het consortium of de verwijzer. Het consortium kan dit inbrengen bij de aanmeldtafel waar de consortia onderling besluiten welk consortium het beste de hulp kan bieden. Als de cliënt het via de verwijzer laat lopen kan de verwijzer contact opnemen met het consortium naar keuze. Er zal dan wel overleg plaatsvinden tussen de consortia.

Wat als een cliënt na afsluiting van het hulptraject binnen korte tijd opnieuw hulp nodig heeft?

Een cliënt blijft in principe tot het moment van uitstroom of één dag voor de 18e verjaardag bij hetzelfde consortium. Is na uitstroom binnen een halfjaar alsnog hulp nodig, dan treedt het oorspronkelijke consortium daarvoor op. De cliënt kan zich, als dan niet via de verwijzer, opnieuw melden. Er is geen nieuwe verwijzing noodzakelijk. Als de cliënt ontevreden is over de eerder geboden hulp dan is het verzoek om dit eerst met het consortium te bespreken dat de hulp geboden heeft. In de meeste gevallen kunnen cliënt en consortium daarna samen verder met het oog op een zo goed en zelfstandig mogelijke toekomst. Wil de cliënt niet met het consortium verder, dan volgt bespreking aan de aanmeldtafel waar de consortia met elkaar de best passende oplossing vinden. Het oorspronkelijke consortium agendeert het daar.

Hoe komt het dat er nog steeds wachtlijsten zijn?

Toen de nieuwe werkwijze (met inzet consortia) op 1 januari 2023 begon, waren er al wachtlijsten. Wat ondanks die nieuwe, als effectief en efficiënt beschouwde, aanpak blijft is het gat tussen vraag en aanbod. Dat is overigens niet uniek voor deze regio.

Wordt er wat aan de wachtlijsten gedaan?

Consortia, gemeenten en andere partners overleggen over mogelijke interventies bij wachtlijsten in het algemeen of bij specifieke interventies. Feit is dat de hulpvraag groter is dan het hulpaanbod en dat het niet uit te sluiten is dat sommige wachtlijsten mogelijk zelfs langer worden.

Wat als een cliënt 18 jaar wordt?

In principe stopt de jeugdhulp als de jeugdige 18 jaar wordt. Vanaf die leeftijd kan iemand zorg en ondersteuning krijgen vanuit andere wetten, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg (Wlz). Soms kan jeugdzorg na de 18e verjaardag verstandig zijn. Bijvoorbeeld omdat de behandeling doorloopt. Of omdat de jeugdige nog niet op eigen benen kan staan. Dan kan de gemeente besluiten tot verlengde jeugdhulp, ook wel verlengde jeugdzorg genoemd. Dit wordt besloten door een wettelijk verwijzer.

Dat een jeugdige vanaf 18 jaar ook jeugdhulp kan krijgen, volgt uit de definitie van jeugdige (artikel 1.1, Jeugdwet). Het derde punt van die definitie noemt drie situaties waarin jeugdhulp mogelijk is voor jeugdigen van 18 jaar tot maximaal 23 jaar:

  1. Jeugdige krijgt jeugdhulp en voortzetting van deze hulp na 18 jaar is noodzakelijk.
  2. Vóórdat jeugdige 18 jaar is, is bepaald dat jeugdhulp na het 18e noodzakelijk is.
  3. Na beëindiging jeugdhulp - die startte voordat de jeugdige 18 jaar was -, is bepaald dat hervatting van deze hulp binnen 6 maanden noodzakelijk is.

Samengevat: verlengde jeugdhulp is mogelijk voor alle jeugdhulp waar geen ander wettelijk systeem in voorziet na het 18e jaar.

Als de inzet van jeugdhulp na de 18e verjaardag nodig is, dan komt er een nieuwe verwijzing en beschikking voor de periode tot maximaal 23 jaar (min een dag). De wettelijk verwijzers zijn hiervoor gemandateerd. Van belang is dat er tijdig een perspectiefplan is opgesteld, zodat er tijdig kan worden geanticipeerd op de hulpvraag.

Voor pleegzorg geldt dat deze sowieso door kan lopen na het 18e jaar tot maximaal de 23e verjaardag.

Hoelang kan een cliënt na afloop van de hulp nog terecht bij het consortium dat daarbij betrokken was?

Een cliënt kan nog tot zes maanden terecht bij het betreffende consortium. Of deze voorlopige afspraak werkt, wordt bezien tijdens een evaluatie. Die wordt verwacht rond 1 januari 2024.

Waar kunnen cliënten terecht als ze de geboden hulp als niet passend beoordelen?

Dan gaan ze in overleg met het consortium dat de hulp biedt. Leidt dit niet tot een bevredigend resultaat, dan betrekt de cliënt of het consortium de verwijzer. Als de oorspronkelijke verwijzer niet in beeld is, kan het CJG gevraagd worden mee te werken aan een oplossing. Als deze partijen er niet uit komen, kan het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg worden ingeschakeld.

Over geld

Hoe wordt het groeibudget bepaald?

Het groeibudget is bepaald op basis van de maatwerk- of lightcontracten die in het verleden zijn afgesloten en de overbruggingscontracten voor cliënten binnen de kaders van perceel 1. De contractmanager bespreekt met consortia hoe het groeibudget wordt ingezet.

Kan een cliënt een persoonsgeboden budget krijgen?

Ja, dat kan als zorg in natura niet passend is. De gemeenten buigt zich momenteel over een nieuwe verordening waar de regels voor PGB worden geactualiseerd en uiteengezet. Ze vormen een goed afwegingskader voor het CJG.

Over andere organisaties en samenwerkingsverbanden

Kan een school optreden al regisseur?

Nee. Een school kan echter wel vaststellen dat de regie niet of niet goed wordt uitgevoerd. In dat geval treedt de school (via het kernteam) in overleg met het CJG.

School ziet dat ondanks jeugdhulp het niet goed of beter gaat met een cliënt. Waar kan de school terecht?

Formeel is de school geen partij, maar in de praktijk kan en mag dat anders uitpakken. De school kan in gesprek gaan met de ouders en contact opnemen met het kernteam. Met klem: uiteindelijk is het aan de cliënt om met het consortium te overleggen als er vragen, problemen of ontevredenheid is. Zie verder: ‘Waar kunnen cliënten of andere belanghebbenden terecht als ze de geboden hulp als niet passend beoordelen?’

Hoe werken de consortia samen met het lokale veld?

In zijn algemeenheid vormt het CJG de verbinding tussen de consortia en het lokale veld. De Werkgroep Toegang beziet momenteel hoe consortia en het CJG elkaar kunnen versterken. Aandachtspunt hierbij is dat de ingediende voorstellen van de consortia van elkaar verschillen, ondanks het feit dat ze allemaal volgens eenzelfde contract werken. Uitgangspunt is dat verschillende vormen van samenwerking tussen consortia en onderwijs alleen mogelijk zijn als gemeenten en alle consortia hiermee instemmen. Zo blijft er een helder beeld van wat we van elkaar kunnen verwachten.

Wie organiseert de buitenregionale zorg?

Dat doen de consortia. Dit geldt zowel voor bestaande als nieuwe cases. In overleg met de consortia, de verwijzer en de cliënt wordt bepaald hoe de jeugdhulp in de toekomst wordt voortgezet. Er zijn daarnaast ook contracten met landelijke aanbieders. Het aanbod daarvan is vaak ook buitenregionaal. Naar die landelijke aanbieders kan nog altijd worden verwezen.

Gaan partijen met Zorgdomein werken?

Dat is nog niet bekend. Diverse partijen hebben die wens. Daarom wordt momenteel onderzocht wat de mogelijkheden zijn. Zo’n besluit vraagt sowieso intern draagvlak bij de betrokken organisaties. Het onderwerp staat op de actielijst van de Werkgroep Toegang.