De aanmeldtafel: samen zoeken naar de beste oplossing
Wat te doen met een complexe jeugdvraag, waarbij niet direct duidelijk is welk consortium van hulpverleners het meest passend is? En hoe kunnen we met elkaar zorgen dat de wachtlijsten zo kort mogelijk blijven? Door de inrichting van een aanmeldtafel kunnen de vier consortia kennis en ervaring bundelen en oplossingen zoeken voor meer ingewikkelde casussen.
In de regio Zuid-Kennemerland en IJmond zorgen vier consortia van jeugdhulpaanbieders voor de complexe jeugdhulp. De verwijzer – het CJG, de huisarts of een Gecertificeerde Instelling – kan zelf direct een keuze maken tussen de vier consortia. Dat gaat meestal goed, maar soms blijkt na verwijzing dat een casus minder gemakkelijk te plaatsen is. Omdat de hulpvraag complexer is dan in eerste instantie lijkt of omdat niet direct duidelijk is welk consortium het meest geschikt is om de hulp te verlenen. Die casussen worden vanaf nu besproken op de aanmeldtafel. Vertegenwoordigers van alle vier consortia bundelen hun kennis en expertise en bespreken samen op welke manier het gezin, kind of de jongere het beste geholpen kan worden.
Zorgen voor een gelijkwaardige positie deelnemers
Rineke Hoekstra is in april gestart als voorzitter van de aanmeldtafel. Rineke regelt alles wat er komt kijken bij de organisatie van de aanmeldtafel. “De casussen worden bij mij aangemeld. Ik zorg er vervolgens voor dat de juiste personen aan tafel zitten, stel de agenda op en zorg dat eventuele knelpunten besproken worden met de regiogemeenten. Rineke heeft een lange carrière in de jeugdhulp. Ze werkte eerder bij bureau Jeugdzorg in Utrecht en na de transitie van 2015 heeft ze onder andere bij een reeks van gemeente allerlei rollen en functies in de jeugdhulp gehad. “Ik ben onafhankelijk en dat helpt ervoor te zorgen dat iedereen aan tafel een gelijkwaardige positie heeft.”
Vanaf het begin zoeken naar de juiste hulp
Een van de uitgangspunten bij de nieuwe manier van inkopen van jeugdhulp is dat je direct vanaf het begin op zoek gaat naar de juiste hulp. “Hoe we het tot nu toe organiseerden zorgde ervoor dat jeugdigen steeds weer doorgeschoven werden, bijvoorbeeld omdat bepaalde hulp niet passend bleek”, legt Rineke uit. “Nu willen we direct aan de voorkant nadenken over wat er nodig is, niet pas als de hulp is vastgelopen. Niet denken vanuit het aanbod, maar vanuit de vraag van de gezinnen of kinderen. De aanmeldtafel kan ons helpen dat goed te regelen.”
Samen zijn we slimmer en effectiever
Samenwerking staat centraal bij de aanmeldtafel. “Je hebt van alle consortia iets nodig”, legt Rineke uit. “Ieder consortium heeft zelf alle expertise in huis. Maar soms is een ander beter in specifieke vraagstukken. Dan is het slimmer en effectiever om samen aan een casus te werken. In plaats van dat je jeugdigen naar elkaar doorschuift. Eén consortium houdt de regie en coördineert. Zo houden ouders één aanspreekpunt. Hoe je dat praktisch organiseert is iets wat we aan de aanmeldtafel willen bespreken.”
Wachtlijsten terugdringen
De aanmeldtafel ook zeer geschikt is om meer algemene vraagstukken te bespreken. Zoals de wachtlijsten. Rineke: “De aanmeldtafel gaat de wachtlijsten niet oplossen. Ik wil daar heel realistisch in blijven, want wachtlijsten zijn onze grootste uitdaging. Niemand kan zomaar personeel uit de hoge hoed toveren. Maar door met elkaar casussen uit te wisselen en te bespreken kunnen we wel de beschikbare capaciteit optimaal inzetten. En met vier consortia hebben we veel expertise aan tafel. Met elkaar kunnen we nadenken hoe we beter, sneller maar ook duurzamer hulp kunnen bieden. We kunnen nadenken over maatregelen die instroom helpen verminderen, bijvoorbeeld door het netwerk rond gezinnen te versterken of innovatieve oplossingen te bedenken zoals e-learning die jeugdigen extra kan ondersteunen”.
Nog veel te leren
Rineke hoopt dat er over een jaar een effectieve overlegtafel is ontstaan: “De aanmeldtafel gaat ons helpen om snel te schakelen en met elkaar goede oplossingen voor de jeugdigen te vinden. Maar het is wel een ontwikkelproces, we hebben nog veel te leren.”