Gedeelde verantwoordelijkheid vraagt om een andere manier van sturen
Vanaf 1 januari 2023 zijn de gemeenten samen met de aanbiedersconsortia verantwoordelijk voor jeugdhulp. Die gedeelde verantwoordelijkheid vraagt om een andere manier van monitoren en sturen. Als hulpmiddel hebben de gemeenten het model “Four Levers of Control” van Robert Simons omarmd. Dit model geeft handvatten bij gedeelde verantwoordelijkheden en hoe hiertoe in control te komen en te blijven.
Via co-creatie gaan de gemeenten en de aanbiedersconsortia het model samen invullen. Tijdens de dialoogfase verwachten we van de aanbiedersconsortia dat ze meedenken over de invulling van het model: Hoe kunnen we het model toepassen? Onder welke voorwaarden? Hoe is de samenwerking met gemeenten en (eventueel) een ander aanbiedersconsortium? Na gunning wordt het model definitief ingevuld.
Waarom het model 'Four Levers of Control'?
De samenwerking die na de aanbesteding tussen gemeenten en aanbieders ontstaat, werkt met doelen en kaders. Denk aan het zorgen voor passende en tijdige jeugdhulp die voldoet aan kwaliteitseisen of zorgen voor passende ondersteuning in samenwerking met de sociale omgeving. Daarbij moeten we binnen het beschikbare budget blijven. Dit vraagt om samenwerking en innovatie. Als we weten wat we van elkaar kunnen verwachten, is de kans groot dat we onze doelen bereiken binnen de afgesproken kaders. Het model Simons helpt ons om de balans te vinden tussen onze doelen en kaders en het gedrag dat nodig is voor het bereiken van die doelen.
Hoe werkt het model 'Four Levers of Control' voor onze regio?
Simons geeft aan dat een managementcontrolsysteem aan de ene kant kaders geeft voor het gedrag van de organisatie en aan de andere kant innovatie stimuleert. Dat lijkt een tegenstelling. De vier zogenaamde ‘levers of control’ helpen deze tegenstelling op te lossen. Deze manier van sturen en verantwoorden gaat uit van de bedoeling - doen wat nodig is - en heeft als kenmerken:
- Kaders en randvoorwaarden zijn scherp geformuleerd en gemonitord (Boundary Systems)
- Een set van indicatoren zegt iets over het succes van de interventies (Diagnostic Control)
- Waarden zijn het startpunt van het sturingsinstrumentarium (Beliefs System)
- Betekenisvolle interactie en dialoog zijn gericht op leren en verbeteren (Interactive Control)
De eerste twee ‘harde’ kenmerken zorgen dat we met elkaar duidelijkheid hebben over binnen welke grenzen we moeten werken. De laatste twee ‘zachte’ hefbomen stimuleren innovatie en het gewenste gedrag. Ze zorgen ervoor dat we met elkaar opzoek gaan naar kansen. In het model gaat het om het zoeken van de juiste balans tussen de doelen en het gedrag. Als het model niet in balans is, werkt het niet.
De vier hefbomen worden hieronder toegelicht:
- Kaders en randvoorwaarden: dit zijn de grenzen die aangeven waarbinnen we werken. Binnen deze grenzen is ruimte voor eigen invulling. Kaders en randvoorwaarden zijn onder andere budgetplafonds en werken met AGB codes.
- Data en informatie: Door doelen te stellen en deze vervolgens te meten en evalueren kunnen we beoordelen of de doelen op efficiënte wijze worden bereikt. Dit doen we bij voorkeur datagedreven en wordt ontsloten via een dashboard.
- Gedeelde waarden: in onze samenwerking dragen we verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de jeugdhulp en voor het goed besteden van de financiële middelen. Co-creatie, samenwerking en zoeken naar nieuwe mogelijkheden staan hier centraal.
- Leren en verbeteren: we willen van elkaar leren om te verbeteren. Bijvoorbeeld via pilots, themabijeenkomsten, kwartaalgesprekken en door het bespreken van casuïstiek.
Door toepassing van het model 'Four Levers of Control' van Simons, verwachten we een effectieve sturing en monitoring voor de komende negen jaar.