Wethouder gemeente Haarlem Jur Botter en wethouder gemeente Velsen Sebastian Dinjens

Stap voor stap naar betere en betaalbare jeugdhulp

De jeugdhulp moet anders en beter en daarmee verandert ook de verwervingsprocedure. Een behoorlijke uitdaging, vinden wethouders Sebastian Dinjens (Velsen) en Jur Botter (Haarlem). Maar het doel is duidelijk: “Kinderen die hulp het hardste nodig hebben, moeten goed worden geholpen.”

In de regiovisie staat: de jeugdhulp moet anders en beter. Wat moet er anders en hoe moet het beter?

SD: “Het allerbelangrijkste is dat het kind écht centraal komt te staan. We moeten dus af van het denken in ‘pakketten’ of ‘producten’. Tweede belangrijke punt: meer samenwerking. Aanbieders moeten zich gaan realiseren dat hun expertise overal inzetbaar kan zijn, niet alleen bij een beperkte doelgroep. Derde punt zijn de omhoogschietende kosten. De uitdaging is om de kosten te beheersen en creatiever om te gaan met het budget.”
JB: “Ook belangrijk is normaliseren van de jeugdhulp: niet elk probleem hoeft te worden opgelost door een hulpverlener. Begrijp me goed, er zijn wel degelijk situaties waarin we moeten ingrijpen en hulp bieden. Maar het is nu een beetje doorgeslagen. Ouders zijn primair verantwoordelijk, niet de hulpverlener of de overheid. Het gaat juist om het samenspel van ouders en kind met school, jeugdhulpaanbieders en de gemeente. Samen zorgen we voor een duurzaam en zinnig systeem zodat kinderen die de hulp het hardste nodig hebben, goed worden geholpen.”

De dialoogfase van de verwerving start in januari 2022. Is die dialoog te zien als een soort begin van de samenwerking?

SD: “Ja, als je zegt dat je samenwerking nodig hebt, moet je ook het lef hebben om al bij de opdrachtstelling samen te werken.”
JB: “In de dialoog kunnen we problemen bespreekbaar maken. Wij willen bijvoorbeeld graag van aanbieders weten hoe we de administratieve last kunnen verminderen. En wat zij nodig hebben om hun werk goed te doen. Wordt de uitkomst hierdoor beter? Ja, ik denk het wel, omdat we toewerken naar duidelijke contractvoorwaarden die voor iedereen gelden en die iedereen kan accepteren.”

Wat is jullie rol in de dialoog?

SD: “Onze rol is en blijft die van opdrachtgever. We willen zoveel mogelijk alles in overleg doen, maar we moeten ook de kaders bewaken zodat er geen kind tussen wal en schip valt. Het publieke belang staat voorop.”
JB: “Het is wel een zoektocht, ook voor ons. Als bestuurders moeten we vaak aangeven: dat weten we nu nog niet.”

Hoe ervaren jullie het proces tot nu toe? Is er iets wat je heeft verrast?

JB: “Toch wel de angst of weerstand. Er werden bijvoorbeeld al snel conclusies getrokken met argumenten waarvan ik dacht: zover zijn we nog helemaal niet.”
SD: “Ik herken wat Jur zegt, maar we zien ook veel gedeelde waarden en dezelfde ideeën. Iedereen vindt bijvoorbeeld dat de kosten beheersbaar moeten blijven. Dat is heel bemoedigend.”

Tot slot: wat is jullie boodschap aan de aanbieders van jeugdhulp?

SD: “Kijk naar de inspirerende voorbeelden van samenwerking. Er was een casus van een meisje met veel problemen. Hulpverleners zeggen: ‘We kunnen alleen een stúkje van het probleem oplossen.’ Zo dreigt dit meisje tussen wal en schip te vallen. Gelukkig zijn er twee organisaties die haar niet loslaten en zorgen dat ze de juiste hulp krijgt.
JB: “Ik bied graag een handreiking aan de jeugdzorgaanbieders: laten we als partners samen optrekken. We hebben elkaar hard nodig. Ik hoop vooral dat we gezamenlijk niet alleen de administratieve lasten verminderen, maar ook dat het weer aantrekkelijk wordt om in de jeugdzorg te gaan werken.”
SD: “Er zullen zeker nog pittige vraagstukken voorbijkomen. Maar uit frustraties komt ook energie vrij om ze te overwinnen.”
JB: “Mee eens. Laten we eerst maar eens de aanpak van de jeugdhulp goed op orde brengen. Stap voor stap op weg naar betere en betaalbare jeugdhulp. Genoeg te doen!”