‘Op naar de volgende fase’
Langzaam wordt de agenda van Rob van Lieshout iets leger. “De implementatiefase van de meervoudige, complexe jeugdhulp loopt op een einde. Op naar de volgende fase, die van de verdere ontwikkeling.”
Rob was twee jaar projectleider van de implementatie van perceel 1, van de meervoudige en complexe jeugdhulp dus. Er zijn nog wat kleine klusjes, maar begin volgend jaar is de implementatiefase echt afgerond. Dan mag programmadirecteur Astrid Bruin de verdere ontwikkeling daarvan ter hand nemen, met haar programma dat in 2025 start. En trouwens ook van perceel 2, de enkelvoudige jeugdhulp.
Ingeslagen weg
Juist nu Rob zijn bureau zoetjesaan mag leegruimen, verscheen in een regionale krant een bericht over de knelpunten die een extern bureau zou hebben geconstateerd. “Het is vervelend dat de aandacht in het stuk vooral uitgaat naar wat er nog te doen is. De belangrijkste boodschap van het rapport is immers dat we door moeten op de ingeslagen weg.”
Die ingeslagen weg is, wat perceel 1 betreft, het werken met vier consortia die met grote mate van gezamenlijke verantwoordelijkheid de jeugdhulp uitvoeren. Waarmee meteen is vastgesteld wat de implementatie behelsde. “We mogen trots terugkijken op een mega-operatie. Het stelsel dat in 2023 is ingevoerd is compleet anders dan hoe de jeugdhulp voorheen was georganiseerd en werd uitgevoerd. Zo’n nieuw stelsel draait niet vanaf dag één als een zonnetje, maar inmiddels staat het systeem. We hebben de basis voor een robuust stelsel gelegd.”
Sociale basis
“Neem de samenwerking van consortia met het onderwijs. Die was in 2023 nieuw, vergde een periode van gewenning en loopt nu grotendeels naar wens. Het betekent dat jeugdhulpverleners jongeren treffen waar ze vaak zijn, op school. En dat er korte lijntjes zijn met leerkrachten en schooldirecties. Dat is winst.”
Het is slechts een voorbeeld van wat er is bereikt. Rob wijst ook op hoe verwijzers en uitvoerders elkaar beter vinden en hoe de rolverdeling tussen die twee is verduidelijkt. En hoe er met succes is geïnvesteerd in data. “Het belang daarvan is groot, want de feitelijke gegevens zorgen voor inzichten en maken het mogelijk snel bij te sturen waar nodig.”
En nee, de regio’s Zuid-Kennemerland en IJmond zijn er nog niet. “Onder meer op de onderlinge samenwerking tussen de gemeenten en op het gebied van de toegang tot de jeugdhulp en de sociale basis zijn er nog stappen te zetten. Wat dat laatste betreft: door te investeren in die basis kunnen we de toestroom naar professionele jeugdhulp temperen. Die investering kost tijd en geld. Het verklaart waarom de regio alarm sloeg bij het kabinet – bezuinigingen op jeugdhulp leiden tot problemen in de toekomst. Goedkoop wordt dan duurkoop.”